De architectuur van een gebouw moet toekomstbestendig zijn en de mogelijkheid bieden om een ‘nieuwe werkomgeving’ te realiseren.
Openheid en flexibiliteit
“De structuur en de schil van het gebouw moeten zoveel mogelijk vrijheid geven voor de inrichting en het gebruik ervan. Concreet kan dat door de openheid en flexibiliteit van het plateau zo weinig mogelijk te laten doorbreken door obstakels zoals kolommen, kernen, schachten, trappen en liften. Het zijn immers deze elementen die bepalen op welke manier een gebouw kan worden gebruikt en gereorganiseerd. Ook de techniek – en dus de verdere indeling en inrichting – van het gebouw is hier rechtstreeks aan verbonden.”
Dragende gevels
“Vroeger bevonden veel van deze zaken zich centraal doorheen het plateau, waardoor er weinig vrijheid was om een gebouw mee te laten evolueren met de veranderende noden. Nu werken we daarentegen steeds vaker met dragende gevels waarlangs meteen ook alle andere noodzakelijke elementen verwerkt zitten. Deze gevels zullen niet zo snel veranderen, terwijl dat binnen in het gebouw wel sneller nodig is. Zo komt er ruimte vrij voor intelligente structuren die toelaten om achteraf andere functies te verwerken.”
Voor alle mogelijke gebouwen en functies
“Net omwille van die reden bouwen we vandaag bv. ziekenhuisgebouwen waarbij er op de plateaus geen enkel obstakel is. Ziekenhuizen moeten immers regelmatig worden gereorganiseerd omdat de zorg permanent wijzigt. Anticiperen op de noden van de toekomst is voor hen dus cruciaal. Toch is dit niet enkel belangrijk voor ziekenhuizen. Ook gebouwen voor scholen, kantoren, woonzorgcentra en appartementen kunnen zo na verloop van tijd een andere functie of indeling krijgen zonder te moeten raken aan de structuur.”
Future proof
“Door de structurerende elementen uit gebouwen te halen worden deze ‘future proof’. Bovendien kan het ‘nieuwe werken’ makkelijker worden geoptimaliseerd omdat er ook meer transparantie en interactie ontstaat. Ze worden zo zelfs voor een stuk generiek en elastisch. Het laat m.a.w. toe om in de toekomst alle mogelijke grote of kleine functies te huisvesten.”
“Gebeurt dit niet, dan zal het ‘nieuwe werken’ maar voor een stuk kunnen worden geïmplementeerd. Voor de volgende functie zal dat dan misschien zelfs nog maar 50 of 60% zijn. Dat leidt er nog te vaak toe dat gebouwen veel te vroeg worden afgebroken, waardoor ze eigenlijk nooit echt economisch rendabel zijn geweest.”