Na jarenlange voorbereidingen, administratief getouwtrek en complexe renovatiewerken is de reconversie van sanatorium Joseph Lemaire in Tombeek (Overijse) eindelijk afgerond. Het verloederde gebouw, een staaltje modernistische architectuur dat sinds 1993 geboekstaafd staat als beschermd monument, doet voortaan dienst als een modern woonzorgcomplex. Het biedt onder meer plaats aan 127 RVT-bedden, 24 assistentiewoningen en een publiek toegankelijke brasserie.

Sanatorium Joseph Lemaire werd in 1936 gebouwd met het oog op de verzorging van tuberculosepatiënten. In opdracht van La Prévoyance Sociale, de socialistische verzekeringsmaatschappij, ontwierp de jonge architect Maxime Brunfaut een functioneel gebouw dat toentertijd door zijn specifieke inrichting (consequente scheiding van de kamers en de dienstruimtes) en unieke ligging (middenin een natuurgebied) als zeer vooruitstrevend werd beschouwd. Gaandeweg verouderde het sanatorium echter, en ondanks een herbestemming en aanpassing tot klinisch revalidatiecentrum werd het in 1987 in het kader van een grondige besparingsronde in de gezondheidszorg definitief gesloten. Ook de opwaardering tot beschermd monument in 1993 mocht niet baten. Pas in 2006, na goed twintig jaar leegstand, brachten de actie ‘Red het Sanatorium’ en de oprichting van nv Tombeekheyde onder impuls van projectontwikkelaar Kumpen opnieuw schot in de zaak. Na een moeizame vergunningsprocedure die wederom enkele jaren aansleepte, stapte zorgbeheerder Vulpia mee in het project (maart 2013) en kwam alles in een stroomversnelling terecht.

Van vervallen sanatorium tot modern woonzorgcomplex

Sinds 2014 was de kogel definitief door de kerk: het voormalige sanatorium zou via een grondige renovatie en subtiele uitbreiding worden omgetoverd in Residentie Tombeekheyde. Qua uitzicht gelijkt het nieuwe woonzorgcomplex zeer sterk op het sanatorium Joseph Lemaire: glas, stalen raamprofielen, beton en witte tegels. Heel wat elementen van het oorspronkelijke gebouw moesten behouden blijven of desnoods geïmiteerd worden. “De witte tegels op de gevel zijn een apart verhaal”, aldus architect Philippe Van Goethem (SVR-ARCHITECTS). “Ondanks het feit dat de oorspronkelijke tegels bij wijze van spreken ter plekke gezaagd waren, moesten de nieuwe exemplaren absoluut dezelfde afmetingen hebben. De kwaliteit diende echter een stuk hoger te liggen om structurele aantasting voortaan te vermijden. Uiteindelijk hebben we een beroep gedaan op een steenbakker uit Duitsland. De gevel van Residentie Tombeekheyde is bekleed met tegels die speciaal voor dit project ontworpen zijn en die dus uniek zijn qua kleur, afmetingen, samenstelling en kwaliteit.”

Qua uitzicht gelijkt het nieuwe woonzorgcomplex zeer sterk op het sanatorium Joseph Lemaire: glas, stalen raamprofielen, beton en witte tegels. Heel wat elementen van het oorspronkelijke gebouw moesten behouden blijven of desnoods geïmiteerd worden.

Constructiefouten en verloedering

De renovatie van sanatorium Joseph Lemaire was zeker geen sinecure. Kumpen en SVR-ARCHITECTS stootten halfweg de jaren 90 op een gebouw met een heel aantal constructiefouten dat winter na winter verder verkommerde. “De bouw van het sanatorium begon in 1935”, legt Philippe Van Goethem uit. “De bouwtijd was – zeker naar de normen van die tijd – zeer kort: in 1937 werd het complex al in gebruik genomen. Aangezien het magere jaren waren voor de bouwsector, had men veel arbeiders ter beschikking en ging de bouw zeer snel. Dit kwam de kwaliteit van uitvoering niet bepaald ten goede, en bovendien was architect Maxime Brunfaut toen nog zeer jong en onervaren.”

Dit bleek helaas ook uit de mankelieke structuur van het complex. Sanatoria moesten ‘koude’ gebouwen zijn, zodat bacteriën zich niet verder konden ontwikkelen. Van isolatie, verwarming en ventilatie was dus amper sprake. “De muren waren zo dun geconcipieerd dat het metselwerk zich na al die jaren in een staat van ontbinding bevond”, vertelt Jan Kumpen. “Na het wegnemen van het invulmetselwerk bleek dat de betonstructuur (met uiterst beperkte betondekking) zeer zwaar aangetast was. De gevel was bekleed met zware, poreuze tegels met een minimale profilering die eveneens aan het wegrotten waren. De tegels bevatten bovendien zeer veel kalk, waardoor zich in de mortel tussen tegel en drager veel organisch materiaal bevond. Dit leidde op de duur zelfs tot boomvorming, wat het geheel toch echt wel een trieste aanblik gaf.”

Huzarenstuk

Niet enkel qua constructie, maar ook qua architectuur en inrichting kwam het projectteam voor enkele specifieke problemen te staan. Het gebouw was opgevat als een kruisvormig geheel met lange beddenvleugels en korte dienstvleugels. Alle kamers waren zuidelijk georiënteerd, terwijl de circulatieruimtes naar het noorden gericht waren. Dit maakt dat de ruimtelijke bruto-nettoverhouding in het gebouw zeer nadelig was. “In heel het gebouw bevonden de kamers zich maar één zijde van de gangen”, verduidelijkt Philippe Van Goethem. “Voorts hing de kamerindeling samen met de structuur van het gebouw (kolommen, balken en betonplaten): de kolommen staan op een pasmaat van 5,6 meter – te klein om er twee kamers in te passen en in wezen te groot voor één kamer. Qua rendement is dat uiteraard niet ideaal. Het sanatorium was bovendien ontworpen voor valide patiënten, bevatte enorm veel trappen en leende zich niet op elk niveau tot zorgactiviteiten en het verplaatsen van bedden. Dit maakte het erg moeilijk om het gebouw te verzoenen met de huidige toegankelijkheidsnormen en de zorggerelateerde regelgeving. Het is dan ook een waar huzarenstuk geweest om dit alles technisch, organisatorisch en financieel op te vangen en het gebouw om te vormen tot een hedendaags, efficiënt en rendabel woonzorgcentrum.”

“Het is een waar huzarenstuk geweest om alle problemen technisch, organisatorisch en financieel op te vangen en het gebouw om te vormen tot een hedendaags, efficiënt en rendabel woonzorgcentrum.”

Complexe uitvoering

Net zoals de hele voorbereiding was ook de effectieve uitvoering van de werken niet altijd even evident. Om plaats te bieden aan de assistentiewoningen is er aan de achterkant van het gebouw een gedeelte bijgebouwd. De realisatie van deze nieuwbouwuitbreiding vereiste de plaatsing van een paalfundering onder het bestaande gebouw, een uiterst delicate ingreep. “Ook op de achterzijde van het dak bouwden we een (teruggetrokken) nieuwbouwniveau met zorgflats, al is dat vanop de begane grond niet zichtbaar en blijft het oorspronkelijke zicht op het gebouw intact”, vertelt Werner Wouters, directeur Vastgoed bij Vulpia. “Een andere belangrijke uitdaging was de integratie van de technieken. Aangezien ook de luchtgroepen niet op het dak konden worden geplaatst, moesten we een hele resem kleinere luchtgroepen onderbrengen in een technische verdieping van 1,8 meter breed en 2 meter hoog. In die zone komen opstaande en doorhangende balken samen, dus het was puzzelen om alle technische voorzieningen tussen de bestaande gebouwstructuur te weven. Maar ondanks deze praktische beslommeringen zijn we zeer verheugd dat het project eindelijk klaar is. Bij Vulpia hebben we een voorliefde voor aparte locaties, dus in die zin past deze realisatie perfect in ons plaatje. Tombeekheyde draait niet louter om zorg, maar biedt via de integratie van de publiek toegankelijke brasserie en de omliggende natuurpracht ook een meerwaarde aan de gemeente en haar bewoners.”